Het stellen van een helder en meetbaar doel kan voor leerlingen lastig zijn. Daarom leren leerlingen in deze les een doel op te schrijven volgens de SMART-methode: Specifiek, Meetbaar, Aanwijsbaar, Realistisch en Tijdsgebonden.
Opdracht: De leerlingen nemen 10 minuten de tijd om individueel een persoonlijk doel op te stellen, waarbij ze elke letter van SMART doornemen. Daarna bespreken ze in tweetallen elkaars doelen om te beoordelen of deze voldoen aan de SMART-criteria.
Leerdoelen:
De leerlingen leren heldere en meetbare doelen te stellen a.d.h.v. de SMART-methode.
De leerlingen leren het belang van het helder en meetbaar formuleren van je doelen.
In deze les leren de leerlingen elkaar beter kennen door overeenkomsten met elkaar te zoeken. Op deze manier hebben ze wellicht een onderwerp of aanleiding om (vaker) met elkaar in gesprek te gaan.
Opdracht:
Leerlingen gaan in gesprek en zoeken zoveel mogelijk overeenkomsten tussen elkaar. Na 2 minuten wisselen ze van partner.
Leerdoelen:
De leerlingen oefenen met zich openstellen naar klasgenoten.
De leerlingen leren het effect van overeenkomsten hebben.
De leerlingen leren om overzicht te creëren met een weekplanning. Door alle vaste momenten in je week alvast te markeren in je planning zie je in één oogopslag wanneer je tijd hebt voor huiswerk. Daarnaast krijgen ze tips hoe ze deze blokken van huiswerktijd vervolgens efficiënt indelen.
Opdracht:
De leerlingen maken individueel een weekplanning voor hun huiswerktijd.
Leerdoelen:
Leerlingen leren een overzicht te maken voor de tijden die vrij zijn om huiswerk in te plannen.
Leerlingen leren huiswerk in te plannen in blokken van 30 minuten.
Na een lange zomervakantie is het altijd even wennen aan de regels en verwachtingen van school. Wat moet je ook alweer meenemen, hoe laat ben je op school en hoe ga je met je klasgenoten en docenten om?
Opdracht:
De klas maakt drie mindmaps: hoe ga je voorbereid naar school, hoe ga je om met klasgenoten en wat zijn de schoolregels.
Leerdoelen:
De leerlingen weten hoe ze zich voorbereiden op een schooldag.
De leerlingen weten wat van hen wordt verwacht als ze naar school komen.
Als jouw klas gebruik maakt van Mijn Planagenda®, kan de les ‘Praktische informatie‘ als aanvulling worden gebruikt op deze les.
Een driehoeksgesprek is cruciaal om te begrijpen hoe het met een leerling gaat, zowel op school als thuis. De leerling staat centraal in dit gesprek, maar het kan lastig zijn om over jezelf te praten. Daarom bereidt de leerling zich in deze les voor op het driehoeksgesprek.
Opdracht:
De leerling beantwoordt vragen ter voorbereiding van het driehoeksgesprek.
Leerdoelen:
De leerlingen leren waarom een driehoeksgesprek wordt gehouden.
De leerlingen leren hoe ze een driehoeksgesprek voorbereiden.
Deze les gaat over het verschil tussen plagen en pesten. Plagen is grappig voor beide partijen en stopt als iemand het niet leuk vindt. Pesten is herhaald negatief gedrag, vaak door meerdere mensen tegen één persoon. Door dit verschil te begrijpen, worden leerlingen zich bewust van hun gedrag en draagt deze les bij aan een veilige en fijne schoolomgeving.
Opdracht: In groepen van vier bespreken leerlingen verschillende scenario’s: wordt er hier gepest of geplaagd? Naderhand is er een klassikale bespreking over de bevindingen. Je zult waarschijnlijk vergelijkbare discussies krijgen tijdens de oefening. Kies zelf een aantal scenario’s die voor jouw klas het meest geschikt zijn. Het scenario ‘Klassenreisje’ is met opzet duidelijk een pesterij. Gebruik deze om met de klas een duidelijk beeld te schetsen van pestgedrag.
Extra werkvorm: zet de video stil op 0:42 en vraag de leerlingen of zij het verschil zien. Ga hier met elkaar over in gesprek alvorens je de rest van de video laat zien.
Leerdoelen:
De leerlingen krijgen inzicht in de verschillen tussen plagen en pesten.
De leerlingen begrijpen waarom sommigen een grapje als pesten kunnen ervaren.
De leerlingen leren hoe belangrijk communicatie is bij het voorkomen of oplossen van misverstanden over plagen en pesten.
We weten allemaal dat we gezond moeten eten. Maar door invloeden vanuit onze omgeving en reclames voor ongezonde producten is de verleiding erg groot. Deze les gaat over het weerstaan van deze verleiding zodat leerlingen toch gezonde keuzes maken.
Opdracht:
Leerlingen werken in groepen van vier en doen alsof ze de regering zijn. Welke maatregelen zouden zij nemen om mensen minder te verleiden tot ongezonde keuzes? Dit doen ze aan de hand van een aantal vragen.
Leerdoelen:
De leerlingen worden zich bewust van de invloed die hun omgeving heeft op hun voedselkeuzes.
De leerlingen denken kritisch na over marketingtrucs van voedselproducenten.
De leerlingen leren hoe ze de verleiding van ongezond voedsel kunnen weerstaan.
Je lichaam werkt hard en heeft voedingsstoffen nodig om goed te kunnen werken. De belangrijkste zijn koolhydraten, eiwitten, vetten, mineralen en vitamines. Deze stoffen zitten in voeding. Eet daarom gevarieerd en houd balans: niet te veel en niet te weinig. In deze les kijken de leerlingen hoe gezond ze eten en wat ze kunnen verbeteren aan de hand van de Schijf van Vijf.
Opdracht:
De leerlingen reflecteren individueel aan de hand van een document op hun eetpatroon. Krijgen ze genoeg van alle voedingsstoffen binnen? Eten ze te veel of juist te weinig? Daarna bespreken ze dit in groepen van vier.
Leerdoelen:
De leerlingen leren welke voedingsstoffen belangrijk zijn voor hun lichaam.
De leerlingen leren wat gezond eten inhoudt
De leerlingen maken kennis met de Schijf van Vijf.
De les heeft als doel om leerlingen bewust te maken van de valkuilen bij passief leren en kennis te laten maken met verschillende leerstrategieën. Door actief met de leerstof aan de slag te gaan, zoals het uitleggen aan anderen en het gebruiken van ezelsbruggetjes en visuele hulpmiddelen, kunnen zij de stof beter onthouden en begrijpen.
Opdracht:
Leerlingen ontvangen een document met diverse leerstrategieën en mogelijke valkuilen. Vervolgens gebruiken ze het werkblad om te reflecteren op hun eerdere toetsen en te beoordelen welke strategieën effectief waren en welke niet. Daarna stellen ze voor de komende toetsweek een gedetailleerd plan op per toets, waarin ze aangeven hoe ze de verschillende leerstrategieën kunnen toepassen om zich optimaal voor te bereiden.
Leerdoelen:
De leerlingen maken kennis met verschillende leerstrategieën.
De leerlingen leren wanneer ze welke leerstrategieën het beste kunnen gebruiken.
De leerlingen leren bekende valkuilen van leerstrategieën.
Veel jongeren slapen slecht. De oorzaken hiervoor lopen uiteen van ergens over piekeren (huiswerk, vrienden, familie, gezondheid) tot mediagebruik en een veranderende hormoonhuishouding. In deze les leren leerlingen waarom het belangrijk is om te investeren in een goede nachtrust en wat ze zelf kunnen doen om beter te slapen.
Opdracht: De leerlingen gaan 30 Seconds spelen met woorden gerelateerd aan slaap. In groepjes van vier proberen de leerlingen zo snel mogelijk alle woorden op de kaartjes aan elkaar uit te leggen.
Leerdoelen:
De leerlingen leren hoe hormonen hun slaap beïnvloeden.
De leerlingen leren wat gezonde slaapgewoonten zijn en hoe ze deze kunnen toepassen.
De leerlingen leren over de impact van ongezonde slaapgewoonten.
Telefoongebruik onder leerlingen heeft een negatief effect op schoolprestaties. In deze les leren leerlingen waarom het soms zo lastig is om hun telefoon weg te leggen enwordenze zich bewust van wanneer zij hun telefoon gebruiken.
Opdracht:
Individueel reflecteren leerlingen op hun telefoongebruik. Wanneer gebruik je welke apps en waarvoor? Naar aanleiding van deze vragen bedenken ze voor welke apps het handig is om de notificaties uit te zetten en/of een tijdslimiet in te stellen.
Leerdoelen:
De leerlingen worden zich bewust van hun telefoongebruik.
De legale leeftijd om alcohol te drinken is 18 jaar. Toch drinken veel jongeren voor hun 18de wel eens alcohol. In deze les leren de leerlingen over alcohol, de gevaren ervan en hoe ze hier verantwoord mee om kunnen gaan.
Opdracht: Op het bord verschijnen een aantal stellingen. De leerlingen gaan in discussie of deze stelling waar of niet waar is.
Leerdoelen:
De leerlingen leren de effecten van alcohol.
De leerlingen leren wat het belang is van verantwoord alcohol drinken.
Waarschuwing: Deze les gaat over verslaving en kan voor sommigen een lastig onderwerp of een trigger zijn.
Verslaving heeft een diepe impact op iemand en op de omgeving van deze persoon. Deze les behandelt de verschillende fases van verslaving die iemand doorloopt en waaraan verslaving te herkennen is. Ook krijgen de leerlingen handvatten hoe ze iemand in hun omgeving kunnen helpen die verslaafd is.
Opdracht:
Leerlingen schrijven een persoonlijke brief aan hun toekomstige zelf waarin ze worstelen met een verslaving. Ze kiezen zelf een verslaving en bieden zichzelf advies en steun in de brief.
Leerdoelen:
De leerlingen leren wat verslaving is.
De leerlingen leren de verschillende fases van verslaving.
De leerlingen krijgen handvatten hoe ze iemand in hun omgeving kunnen helpen die verslaafd is.
In de les ontdekken leerlingen hun kwaliteiten, waarden en competenties om te zien welke beroep bij hen past. Bewust kijken welke vaardigheden nodig zijn voor hun favoriete beroep helpt bij het nemen van beslissingen in hun verdere loopbaan.
Opdracht:
De leerlingen doen online de beroepskeuzetest van de Nationale Beroepengids. Er is een korte, medium en lange variant. Wij raden de lange variant aan. Deze duurt 10 tot 15 minuten.
Leerdoelen:
De leerlingen begrijpen waarom het oriënteren op banen nu al relevant is.
De leerlingen leren wat competenties zijn.
De leerlingen komen n.a.v. een beroepskeuzetest erachter wat voor beroepen bij hen passen.
De leerlingen verkennen verschillende beroepen om inspiratie op te doen voor hun toekomstige werkplek. Uiteindelijk zoeken ze contact met professionals, zodat ze een beter idee krijgen wat beroepen in de praktijk inhouden.
Opdracht:
Leerlingen kiezen een beroep dat hen aanspreekt en bedenken hoe ze contact kunnen opnemen met iemand die dat beroep uitoefent. Ze bereiden zich voor op een gesprek door vragen te bedenken over het werk dat die persoon doet, om te kijken of dat beroep iets voor hen is.
Leerdoelen:
De leerlingen leren hoe ze contact kunnen leggen met professionals om meer te weten te komen over beroepen.
De leerlingen leren hoe ze gesprekken kunnen aangaan over beroepen die hen interesseren.
De leerlingen leren zich voor te bereiden op een gesprek door relevante vragen te bedenken.
Door vacatures te bekijken krijgen leerlingen een idee van de selectiecriteria bij verschillende banen. Hierdoor weten ze welke vooropleiding(en) ze nodig hebben en welke vaardigheden ze moeten ontwikkelen.
Opdracht:
De leerlingen zoeken 3 vacatures die hen interessant lijken en noteren de vooropleiding(en) en vaardigheden die nodig zijn voor dit beroep. Naderhand worden de bevindingen klassikaal besproken.
Leerdoelen:
De leerlingen weten wat een vacature is.
De leerlingen leren wat vooropleiding, werkervaring en vaardigheden inhouden.
De leerlingen zien welke vooropleiding en vaardigheden voor hen belangrijk zijn.
Een goede loopbaanbegeleiding helpt leerlingen bij het ontdekken van een passende toekomstige baan en bij het leren kennen van zichzelf. In deze les doen de leerlingen dat door zichzelf drie vragen te stellen: “Wie ben ik?” “Wat wil ik?” en “Wat kan ik?”. Deze les is een samenvatting van de lessen: Levenskeuzes, Kernwaarden #1, Kernwaarden #2, Jouw toekomstige baan en Jezelf leren kennen. Behandel eerst die lessen voordat de leerlingen deze les doen.
Opdracht: De leerlingen bereiden zich voor op een sollicitatiegesprek voor hun droombaan door na te denken over de drie vragen: “Wie ben ik?”, “Wat wil ik?” en “Wat kan ik?”. Dit bespreken ze vervolgens in tweetallen.
Leerdoelen:
De leerlingen leren zichzelf kennen aan de hand van drie vragen: “Wie ben ik?”, “Wat wil ik?” en “Wat kan ik?”
De leerlingen komen achter hun kwaliteiten en vaardigheden.
De leerlingen denken na over wat zij willen in een (toekomstige) baan.
Iemand uit laten praten en luisteren naar een ander kan best lastig zijn als je het niet met elkaar eens bent. Daarnaast maken hevige discussies de klas niet gezelliger. In deze les oefenen leerlingen met discussiëren door middel van een neutraal onderwerp. Om een veilige leeromgeving te creëren is het belangrijk dat de leerlingen eerst begrijpen dat ze elkaar niet hoeven te overtuigen en dat ze kunnen leren van elkaars perspectieven. Wanneer er al een tijdje een gevoelig onderwerp speelt binnen jouw klas, kun je deze les inzetten voordat je het gesprek hierover aangaat.
Opdracht: In deze les geven leerlingen om de beurt hun mening en stellen ze vragen aan elkaar tijdens een groepsdiscussie. Door te wachten op hun beurt oefenen leerlingen om iedereen hun mening te laten delen zonder onderbrekingen.
Leerdoelen:
De leerlingen leren het belang van luisteren naar anderen.
De leerlingen leren dat ze niet altijd iemand hoeven overtuigen.
De leerlingen leren dat ze kunnen leren van elkaars perspectieven.
De leerlingen leren hoe ze respectvol kunnen discussiëren door elkaar vragen te stellen.
