Alle leerlingen werken als één groep aan het oplossen van het raadsel: Wie hebben de overval gepleegd? De leerlingen werken aan hun oplossingsvermogen door samen op zoek te gaan naar het antwoord.
Opdracht:
De gehele klas werkt samen om een raadsel op te lossen.
Leerdoelen:
De leerlingen werken samen met hun klasgenoten om een doel te bereiken.
Even de hersenen kraken met een leuk raadsel. De leerlingen werken aan hun oplossingsvermogen door samen op zoek te gaan naar het antwoord in het raadsel over de opa in de lift.
Opdracht:
De leerlingen mogen om de beurt enkel gesloten vragen stellen aan de docent om een raadsel op te lossen.
Leerdoelen:
De leerlingen leren samen met anderen een raadsel op te lossen.
Deze les is de eerste les van de lessenreeks over ‘Kernwaarden’. Les #2 vind je hier.
Veel keuzes maken we bewust of onbewust op basis van onze waarden. Door je bewust te zijn van deze waarden maak je bewustere keuzes en haal je hieruit meer voldoening. De leerlingen staan stil bij wat zij belangrijk vinden, wat hen trots maakt en wat hen motiveert.
Opdracht:
De leerlingen maken een lijst van vijf waarden die zij belangrijk vinden. Deze lijst nemen ze mee naar het tweede deel van deze lessenreeks.
Leerdoelen:
De leerlingen leren wat waarden zijn.
De leerlingen leren dat waarden je helpen met keuzes maken.
De leerlingen komen achter vijf waarden die zij belangrijk vinden.
Deze les is de tweede (en tevens laatste) les van de lessenreeks ‘Kernwaarden’. Les #1 vind je hier.
Vrijheid, eerlijkheid, familie, respect, wat betekent dat voor jou? Elke waarde heeft voor iedereen een andere betekenis. Daarom is het goed om te bedenken wat een waarde voor jou betekent. In deze les duiken de leerlingen dieper in de betekenis van de door hen gekozen waarden.
Opdracht:
Individueel leggen de leerlingen uit wat de 5 gekozen waarden precies voor hen betekenen. Tot slot kiezen de leerlingen 3 kernwaarden die zij het belangrijkst vinden en bedenken welke keuzes ze kunnen maken om komend jaar deze waarden na te leven.
Leerdoelen:
De leerlingen leren dat waarden persoonlijk zijn en niet één betekenis hebben.
De leerlingen komen achter hun 3 kernwaarden.
De leerlingen bedenken wat ze kunnen doen om hun kernwaarden na te leven.
Een hechte klas is bevorderlijk voor de sfeer. Met deze opdracht leren leerlingen elkaar beter kennen.
Opdracht:
De leerlingen staan in een kring en om de beurt, in willekeurige volgorde, stapt er iemand naar voren en zegt waar hij of zij goed in is of leuk vindt. Als dit voor andere leerlingen ook geldt, stappen zij ook naar voren en zeggen ‘ik ook’. Dit wordt in hoog tempo gespeeld.
Leerdoelen:
De leerlingen groeien naar elkaar toe door uit hun comfortzone te stappen.
Iemand na doen kan ontzettend nuttig zijn. Door anderen te imiteren leren we nieuwe vaardigheden. Deze les is bedoeld om leerlingen een betere band met elkaar te laten opbouwen.
Opdracht:
Leerlingen staan in een kring. Er is één iemand op de gang (de rader), terwijl een leider wordt gekozen. Je kunt ook iemand aanwijzen, terwijl de rader zijn/haar ogen dicht doet. Alle leerlingen doen de leider na en de rader moet erachter komen wie de leider is. Het leukste is om dit te doen met muziek. Lachende leerlingen gegarandeerd!
Leerdoelen:
De leerlingen ontwikkelen door een spel een sterker gevoel van saamhorigheid.
In deze les leren de leerlingen elkaar beter kennen door overeenkomsten met elkaar te zoeken. Op deze manier hebben ze wellicht een onderwerp of aanleiding om (vaker) met elkaar in gesprek te gaan.
Opdracht:
Leerlingen gaan in gesprek en zoeken zoveel mogelijk overeenkomsten tussen elkaar. Na 2 minuten wisselen ze van partner.
Leerdoelen:
De leerlingen oefenen met zich openstellen naar klasgenoten.
De leerlingen leren het effect van overeenkomsten hebben.
Na een lange zomervakantie is het altijd even wennen aan de regels en verwachtingen van school. Wat moet je ook alweer meenemen, hoe laat ben je op school en hoe ga je met je klasgenoten en docenten om?
Opdracht:
De klas maakt drie mindmaps: hoe ga je voorbereid naar school, hoe ga je om met klasgenoten en wat zijn de schoolregels.
Leerdoelen:
De leerlingen weten hoe ze zich voorbereiden op een schooldag.
De leerlingen weten wat van hen wordt verwacht als ze naar school komen.
Als jouw klas gebruik maakt van Mijn Planagenda®, kan de les ‘Praktische informatie‘ als aanvulling worden gebruikt op deze les.
De leerlingen leren om overzicht te creëren met een weekplanning. Door alle vaste momenten in je week alvast te markeren in je planning zie je in één oogopslag wanneer je tijd hebt voor huiswerk. Daarnaast krijgen ze tips hoe ze deze blokken van huiswerktijd vervolgens efficiënt indelen.
Opdracht:
De leerlingen maken individueel een weekplanning voor hun huiswerktijd.
Leerdoelen:
Leerlingen leren een overzicht te maken voor de tijden die vrij zijn om huiswerk in te plannen.
Leerlingen leren huiswerk in te plannen in blokken van 30 minuten.
Je agenda is niet alleen goed voor het opschrijven van je huiswerk. Je kunt deze ook heel goed gebruiken om in te plannen! In deze les leren leerlingen hoe ze in hun agenda het huiswerk van een week per dag kunnen noteren.
Opdracht:
Aan de hand van de methode van Mijn Planagenda® plannen de leerlingen hun huiswerk voor de komende week in. Als de klas deze agenda niet heeft, kunnen de leerlingen oefenen aan de hand van het document dat onder ‘Voorbereiding’ staat.
Leerdoelen:
De leerlingen leren hoe ze het huiswerk per dag over een week kunnen noteren.
De leerlingen krijgen inzicht in het huiswerk per dag.
De leerlingen ervaren dat huiswerk maken/leren niet lang hoeft te duren.
Leerlingen onderschatten of overschatten zichzelf en elkaar regelmatig. Het vermogen om realistische verwachtingen te stellen is belangrijk om teleurstelling en misverstanden te voorkomen, maar ook om jezelf te blijven uitdagen. In deze les leren leerlingen realistische verwachtingen te stellen en het belang van verwachtingen delen met elkaar.
Opdracht:
Leerlingen gaan aan de hand van stellingen bij zichzelf na of ze iets een te lage, te hoge of realistische verwachting vinden. Door hun antwoorden klassikaal te bespreken, ontdekken de leerlingen dat niet voor iedereen hetzelfde realistisch is.
Leerdoelen:
De leerlingen leren het belang van het stellen van realistische verwachtingen.
De leerlingen leren het belang van het bespreken van verwachtingen bij samenwerken.
De leerlingen leren realistisch verwachtingen te stellen.
De leerlingen leren dat realistische verwachtingen voor iedereen anders zijn.
Het stellen van een helder en meetbaar doel kan voor leerlingen lastig zijn. Daarom leren leerlingen in deze les een doel op te schrijven volgens de SMART-methode: Specifiek, Meetbaar, Aanwijsbaar, Realistisch en Tijdsgebonden.
Opdracht: De leerlingen nemen 10 minuten de tijd om individueel een persoonlijk doel op te stellen, waarbij ze elke letter van SMART doornemen. Daarna bespreken ze in tweetallen elkaars doelen om te beoordelen of deze voldoen aan de SMART-criteria.
Leerdoelen:
De leerlingen leren heldere en meetbare doelen te stellen a.d.h.v. de SMART-methode.
De leerlingen leren het belang van het helder en meetbaar formuleren van je doelen.
Als leerlingen even het gevoel hebben dat ze geen nieuwe informatie kunnen opslaan, is het tijd voor een pauze. In deze les krijgen de leerlingen een energizer: Even iets energieks doen, zodat je er daarna weer tegenaan kan!
Opdracht:
De groepen strijden tegen elkaar wie als eerste de opdrachten af heeft. De docent bepaalt per opdracht welke lichaamsdelen én hoeveel de grond moeten raken. Bijvoorbeeld: 3 voeten, 5 vingers, 1 hoofd en 2 buiken. Het groepje dat zo snel mogelijk precies 3 voeten, 5 vingers, 1 hoofd en 2 buiken op de grond heeft, wint een punt.
Leerdoelen:
De leerlingen ontdekken het effect van een energizer.
Paardenrace is een spel waarbij je even over de ongemakkelijkheid heen moet stappen. Door met zijn allen even gek te doen, stappen alle leerlingen ook een beetje uit hun comfortzone.
Opdracht:
Alle leerlingen staan in een kring en doen alsof ze paarden zijn. Ze beginnen met de ‘katalop’-handeling: je klapt in je handen en slaat vervolgens met je rechterhand op je rechterbeen en met je linkerhand op je linkerbeen waarna je weer in je handen klapt, enzovoort. Vervolgens geeft de spelleider verschillende aanwijzingen die de paarden moeten uitvoeren. De rol van spelleider kan tijdens het spel gewisseld worden.
Leerdoelen:
De leerlingen ontwikkelen door een spel een sterker gevoel van saamhorigheid.
De leerlingen leren verantwoordelijkheid te nemen.
Om weer even energie in de klas te krijgen gaan leerlingen actief aan de slag met een leuk spel.
Opdracht:
De leerlingen staan in een kring en geven de beurt door aan de hand van Whoosh en Pow. Met Boink kan de beurt worden teruggekaatst. Meer regels kunnen aan het spel worden toegevoegd om het uitdagender te maken.
Leerdoelen:
De leerlingen ontwikkelen door een spel een sterker gevoel van saamhorigheid.
Leerlingen werken samen om door een doolhof heen te komen. Dit vergt goede communicatie en ze zullen actief naar elkaar moeten luisteren.
Opdracht:
In groepjes van vier zitten leerlingen vastgeplakt aan een stift. Door goed te communiceren moeten ze zo snel mogelijk en zonder fouten door een uitgeprint doolhof navigeren.
Leerdoelen:
De leerlingen creëren onderling een sterkere band.
Het is tijd om alles even lekker los te schudden! Door middel van muziek stappen leerlingen in deze les uit hun comfortzone. Als docent kun je ook meedoen en de leerlingen aanmoedigen om een dansje te wagen.
Opdracht:
Tijdens deze les staat de hele klas in een kring en speelt er muziek. Om de beurt stapt er iemand de cirkel in en doet een dansje. Deze moet anders zijn dan wat er al is gedaan. De rest van de klas doet het dansje na.
Leerdoelen:
De leerlingen stappen uit hun comfortzone door lekker gek te dansen.
