Niet iedereen heeft voor alles dezelfde intrinsieke motivatie. Leerlingen die leren vanuit hun eigen motivatie, leren over het algemeen sneller en diepgaander. In deze les wordt er aandacht besteed aan het verschil tussen motivatie (intrinsiek) en moetivatie (extrinsiek) en wordt er gekeken hoe je moetivatie kan omzetten in motivatie.
Opdracht: In tweetallen doen leerlingen een wedstrijd: wie kan de meeste redenen bedenken waarom hun minst favoriete vak wél belangrijk is om te volgen?
Leerdoelen:
De leerlingen leren het verschil tussen motivatie en moetivatie.
De leerlingen krijgen tips om moetivatie in motivatie om te zetten.
Het beste is als motivatie van binnenuit komt. Helaas is dat niet altijd het geval. In deze les krijgen leerlingen handvaten hoe ze zichzelf en anderen een duwtje in de rug kunnen geven.
Opdracht: De leerlingen schrijven voor zichzelf een doel op. Hierna bespreken de leerlingen in groepjes van vier hoe ze elkaar kunnen motiveren om hun doelen te behalen.
Leerdoelen:
De leerlingen zijn bekend met het effect van motivatie.
De leerlingen leren hoe ze zichzelf kunnen motiveren.
De leerlingen leren hoe ze anderen kunnen motiveren.
Terugblikken op je dag op een positieve manier! Je benoemt niet wat je niet kon, maar alleen datgene wat je nog een keer gaat proberen. Door op deze manier je dag te evalueren kijken leerlingen positiever naar hun eigen kunnen.
Opdracht: De docent leest zinnen voor die de leerlingen gaan aanvullen. Ze schrijven hun antwoorden op en bespreken deze klassikaal.
Leerdoelen:
De leerlingen leren door middel van positief taalgebruik te evalueren.
Wanneer je denkt dat je iets niet kunt, iets spannend vindt of als je de tijd niet neemt om iets te leren, is het belangrijk om het te durven doen.
Opdracht: In deze les gaan leerlingen een eerste stap uitschrijven naar een doel waar ze tegenop zien. Denk aan een moeilijk vak halen, het kiezen van je vakkenpakket of beginnen met het leren van een nieuwe taal. Hierna bespreken ze dit met de klas.
Leerdoelen:
De leerlingen leren om een uitdaging aan te grijpen.
De leerlingen weten hoe ze een eerste stap zetten naar het behalen van een groter doel.
In deze les proberen leerlingen elkaar te inspireren door het schrijven van quotes.
Opdracht: In groepen van vier bedenken leerlingen een quote waarmee ze mensen aan het denken willen zetten en wellicht zelfs tot actie aansporen om zichzelf te veranderen. Naderhand raadt de rest van de klas wat de achterliggende boodschap van de quote is.
Leerdoelen:
De leerlingen leren anderen aan te sporen met behulp van bemoedigende woorden.
Uitstelgedrag is iets van alle leeftijden. Iedereen maakt zich er schuldig aan. Aan de hand van de theorie van Tim Urban maken de leerlingen kennis met drie personages in hun hersenen: De beslisser, die altijd datgene wil doen wat op dat moment logisch is. De aap, die altijd zoekt naar snelle voldoening en iets leuks en makkelijks wil doen (zoals even op social media scrollen). De aap neemt vaak de leiding en zorgt ervoor dat je die leuke en makkelijke dingen eerst doet. Totdat er bijvoorbeeld een deadline aankomt en het derde personage wakker wordt: het paniekmonster. Deze verjaagt de aap om de beslisser weer aan het roer te krijgen, zodat je toch altijd nét voor de deadline je opdracht afkrijgt. Leerlingen worden bewust van dit proces en krijgen tips om uitstelgedrag tegen te gaan.
Opdracht: Aan de hand van een aantal vragen gaat de klas in discussie over uitstelgedrag.
Leerdoelen:
Leerlingen worden bewust van hun uitstelgedrag aan de hand van Tim Urbans theorie.
Leerlingen krijgen tips om uitstelgedrag tegen te gaan.
Deze les is de eerste les van de lessenreeks over ‘Kernwaarden’. Les #2 vind je hier.
Veel keuzes maken we bewust of onbewust op basis van onze waarden. Door je bewust te zijn van deze waarden maak je bewustere keuzes en haal je hieruit meer voldoening. De leerlingen staan stil bij wat zij belangrijk vinden, wat hen trots maakt en wat hen motiveert.
Opdracht: De leerlingen maken een lijst van vijf waarden die zij belangrijk vinden. Deze lijst nemen ze mee naar het tweede deel van deze lessenreeks.
Leerdoelen:
De leerlingen leren wat waarden zijn.
De leerlingen leren dat waarden je helpen met keuzes maken.
De leerlingen komen achter vijf waarden die zij belangrijk vinden.
Deze les is de tweede (en tevens laatste) les van de lessenreeks ‘Kernwaarden’. Les #1 vind je hier.
Vrijheid, eerlijkheid, familie, respect, wat betekent dat voor jou? Elke waarde heeft voor iedereen een andere betekenis. Daarom is het goed om te bedenken wat een waarde voor jou betekent. In deze les duiken de leerlingen dieper in de betekenis van de door hen gekozen waarden.
Opdracht: Individueel leggen de leerlingen uit wat de 5 gekozen waarden precies voor hen betekenen. Tot slot kiezen de leerlingen 3 kernwaarden die zij het belangrijkst vinden en bedenken welke keuzes ze kunnen maken om komend jaar deze waarden na te leven.
Leerdoelen:
De leerlingen leren dat waarden persoonlijk zijn en niet één betekenis hebben.
De leerlingen komen achter hun 3 kernwaarden.
De leerlingen bedenken wat ze kunnen doen om hun kernwaarden na te leven.
De leerlingen verkennen verschillende beroepen om inspiratie op te doen voor hun toekomstige werkplek. Uiteindelijk zoeken ze contact met professionals, zodat ze een beter idee krijgen wat beroepen in de praktijk inhouden.
Opdracht: Leerlingen kiezen een beroep dat hen aanspreekt en bedenken hoe ze contact kunnen opnemen met iemand die dat beroep uitoefent. Ze bereiden zich voor op een gesprek door vragen te bedenken over het werk dat die persoon doet, om te kijken of dat beroep iets voor hen is.
Leerdoelen:
De leerlingen leren hoe ze contact kunnen leggen met professionals om meer te weten te komen over beroepen.
De leerlingen leren hoe ze gesprekken kunnen aangaan over beroepen die hen interesseren.
De leerlingen leren zich voor te bereiden op een gesprek door relevante vragen te bedenken.
Deze les gaat over het ontvangen van feedback, reflecteren en het ontwikkelen van een groeimindset. Leerlingen krijgen inzicht in het verschil tussen een vaste en groeimindset en leren hoe ze op een constructieve manier kunnen omgaan met de feedback die ze krijgen via Catwise.
Opdracht: De leerlingen vullen hun eigen reflectie en stoplicht in via Catwise. Vervolgens bekijken ze hun feedbackrapport en bespreken ze dit met een klasgenoot, docent, mentor of thuis.
Leerdoelen:
Leerlingen begrijpen het verschil tussen een vaste mindset en een groeimindset.
Leerlingen leren hoe ze op een constructieve manier kunnen omgaan met feedback en feedforward.
Leerlingen kunnen reflecteren op hun eigen prestaties en gedrag via de Catwise-omgeving.
